Frieze voorouderverering in de lage landen

Frieze voorouderverering in de lage landen

Jazeker vereerden wij hier onze voorouders net zoals alle inheemse volkeren.
Zo blijkt uit het verhaal van de Frieze koning Radboud (Radbod / Redbad) van rond 700 n Chr.. Behalve politieke macht had de Friese koning ook sacrale macht. Het verhaal zoals het is overgeleverd staat hieronder in zijn geheel.
Samengevat: Wolfran (Wulfram) was bisschop van Sens, in de Champagne; hij kreeg toestemming om in Friesland het Christendom te verbreiden en had en vlammend betoog waardoor het koninklijk gevolg zich wilde laten dopen, ook koning Radboud. Radboud weigerde echter op het laatste moment zich te laten dopen omdat hij zijn heidense voorvaderen niet wilde verlaten. Hij zei: “Waarom zou ik me laten dopen, wanneer ik daardoor de kans loopt niet in de hemel van mijn voorouders te komen, maar in een geheel andere, waarin ik de metgezel van een aan het kruis gestorven slaaf zal zijn?!” BINGO!

Radbouds machtsbasis lag in het Hollands-Utrechtse rivierengebied rond Utrecht en Dorestad heeft. Tijdens de heerschappij van Radboud heeft hij veel gebied moeten opgeven aan de Franken. In 689 versloegen de Franken de Friezen in de Slag bij Dorestad en veroverde alle gebieden ten zuiden van de Rijn. Aan de missionaris Willibrord gaf hij een oud Romeins fort, nu de stad Utrecht, als steunpunt voor zijn zending onder de Friezen. Koning Radboud trok zich terug in Noord-Holland. Men zegt dat het latere kasteel gebouwd door Floris de V in Medemblik gebouwd is op de fundering van het kasteel van Radboud. Rond 733 werd uiteindelijk ook het laatste stuk land veroverd door de Franken.

Gravure van Jacob Folkema (1692-1767) naar een tekening van Louis Fabritius du Bourg (1693-1775).


Leaver dea as slaef‘ – Liever dood dan slaaf
Zo staat het op het herdenkingsmonument op de Rode Klif bij Warns in Friesland.
Friezen bleven en blijven graag trouw aan hun geloof. Toen de Franken te sterk waren geworden en het christendom invoerden, trokken de hardnekkigste ‘heidenen’ op hun drakenboten het land uit. Waar de Friese schepen aanmeerden hoorden ze dat het niet verstandig was om terug te keren. Velen leefden en stierven op zee. Eén van de schepen kwam op Suderö* terecht, het zuidelijkste eiland van de Faeröer-eilanden. De bevolking daar wees hen naar zuidrand van Suderö, het heette Akrabjerg. De Friezen bouwden een nederzetting met hoeven en ontgonnen het land. De bewoners van de andere eilanden kwamen kijken en men werd vrienden met deze heidenen die de gebruiken van hun geboorteland in ere hielden. Jaren later (1349) spoelt er een boot aan met dode bemanning en deze brengt de pest op het eiland. Na enkele dagen stierven kinderen, vrouwen en zwakke mannen. Later stierven ook de sterke mannen en de ziekte sloeg over op de andere eilandbewoners en ging al snel over op alle Faeröer-eilanden. De Dood woedt lange tijd en er is nog maar één Fries gezin over, een vader met zeven zonen zo sterk als reuzen en ze zijn erg knap. Zelfs Redbald heeft niet zulke mannen aan zijn koningstafel gehad. Zij verbrandden hun gestorven landgenoten op heidense wijze. Ze bouwden een nieuwe hoeve op het eenzame Akrabjerg. De Fries van de Akrabjerg werd gevreesd door de andere eilandbewoners, hij was zo sterk als een Titaan. Maar zijn kracht zou hen later nog goed van pas komen.


* Suderö klinkt als Süderoog – in Duitsland bij Helgoland, waar men nog altijd Fries spreekt. Zouden de Friezen hebben gedacht dat ze daar aankwamen?
Lees het hele verhaal van de Friezen op Akrabjerg
Link naar mooie website over de Faroër Eilanden

Legende over de doop van Radboud
Bron: beleven.org

In de koningszaal van de burcht zat Radboud op zijn troon en naast hem zat zijn zuster, Vrouwgaast. “Broeder,” zei ze, “ontvang nu de vrome Wulfram. Hij zal u van Christus spreken.” De koning zag zijn raadslieden, de hoofdmannen en de skalden, die om hem heen stonden, in de ogen. Hij hoefde hun niets te vragen. Van elk kende hij de meningen en gedachten. Van Iglo, de stoutmoedige krijgsoverste, van Tako, de fijnzinnige ziener, van Bernlef, het heftige priesterhoofd en van al de anderen. Toen keek hij over de hoofden van zijn raadslieden heen en zijn blik vestigde zich op het zonnerad boven de ingang van de zaal. Een tijdelijk beeld van de eeuwigheid had Tako dit zonnerad genoemd. Van het tijdelijke, daarvan wist koning Radboud veel, van de eeuwigheid echter weinig of niets.

De koning gaf zijn zuster een wenk. De christenprediker zou in hun midden van zijn God mogen spreken. Was hij een Frank geweest, dan zou koning Radboud hem dit nooit hebben toegestaan, maar hij was een volgeling van Willibrord, en ook een Angelsaks en zijn sibbe was aan die van de Friese vorst verwant. De monnik werd voor de koning geleid. Vrij en frank stond hij voor zijn gastheer. “Spreek!” zei Radboud.

“Ik ga u spreken van God,” begon Wulfram, “van Christus, de Eerstgeborene van gans de schepping, want in Hem werd alles geschapen, wat in de hemel is en op de aarde, de zichtbare en de onzichtbare dingen. Ik ga u tekenen Zijn gestalte, opdat Zijn beeld, dat van de vorstelijke held, dat van de vaderlijke vriend, voor u moge staan, nu en voor altijd. Dit is Zijn beeld: Hij is gezeten op een hoge stoel; Hij is omringd door de groten van Zijn rijk in de zaal van Zijn koninklijke burcht. Zijn ogen zijn het licht, dat uitgaat over gans de wereld, dat schijnt bij dag en bij nacht, brandend en flonkerend aan het uitspansel des hemels, schitterend aan de noordelijke horizon. Zijn adem is de kracht, die stormt over de zeeën en de velden, die de gesteenten van de bergen breekt en het zand van de heuvelen verstrooit. Gezegend zijn zij, die in Zijn licht staan, want zij zullen Zijn kracht ontvangen: de man een ontembare moed, de vrouw een onvergankelijke liefde. Wie zou aarzelen deze God dienstbaar te zijn? Zoudt gij dat wagen? Gij, die u voedt, die u kleedt, die u siert met Zijn vorstelijke gave, gij, die in de wouden, in de houttuinen Zijn wild opjaagt? Gij, die in de stromen, in de vijvers Zijn vissen, Zijn waterdieren vangt? Gij, die van de velden Zijn vruchten oogst, uit de boomgaarden Zijn herfstfruit plukt? Gij, die u kleedt met de huiden van Zijn dieren, met het weefsel, gesponnen van Zijn gewassen; gij, die u siert met de glinsterende metalen, gedolven uit de schoot van Zijn groeven; met de flonkerende barnstenen, gewonnen uit de diepten van Zijn zee? Nee, gij zult niet aarzelen; gij, volk van de Friese stammen, zult met vreugde Zijn licht ontvangen! En de kracht, die Hij u geeft, zal u vormen tot Zijn getrouwe kampvechters; gij zult strijden in Zijn heir en met Hem, de held Christus, de Koning der Koningen, uw hoop en uw roem, zult gij overwinnen al de machten van duisternis en boosheid. En wanneer uw strijd in dit aardse leven gestreden zal zijn, zal Christus, uw Vader, u ontvangen in de zaal van Zijn koninklijke burcht en Hij zal opstaan van Zijn hoge stoel, en al de groten van Zijn rijk zullen oprijzen en Hij, uw God, zal u begroeten, en u sluitend in Zijn armen, zal Hij u noemen: Mijn edele, vrije Fries. En Hij zal u geven de schaal van Zijn eeuwige drank en Hij zal u doen nederzitten in Zijn eeuwige zaal.”

De woorden van Wulfram hadden grote indruk gemaakt. Allen zwegen. Toen sprong Bernlef naar voren; zijn vurige blik op de koning gevestigd, riep hij uit: “Wie zou aarzelen, deze God dienstbaar te zijn? vraagt deze monnik. Maar dienstbaarheid aan deze God betekent ook: vazal van de Frank zijn!” – “Is dat zo?” vroeg Radboud. “Een Frank of een vazal van een Frank zou het niet wagen, zonder wapenen hier in uw midden, in de koningszaal van de Friezen, te verschijnen,” antwoordde de christenprediker eenvoudig. “Je hebt moed en alleen op een moedig man kan men vertrouwen; daarom geloof ik je.” – “Ik dank u, koning!”

Toen zei Radboud, en zijn woord was tevens een bevel voor zijn groten: “Breng vrij verder je boodschap. Wij zullen naar je luisteren en over je woorden nadenken. Iglo zal je beschermen.”

Wulfram had dagelijks aan het Friese hof gepredikt. Zijn gehoor had ademloos naar zijn woorden geluisterd. Het beeld van Christus was vollediger geworden. Nu zagen de Friezen de ogen van de nieuwe God op zich gevestigd. Zeker, Hij was een vorst, een koning, maar Hij kon ook de minste, Hij kon een dienaar zijn. Hij had de dood overwonnen en zegevierend en vol luister verbleef Hij in Zijn hemel, maar er was ook een dag geweest, waarop Hij als offerdier, met de zonden van de mensen beladen, op schandelijke wijze gekruisigd was.

Radboud echter hield zijn blik slechts op de hemelse Koning gevestigd en hij vroeg de Angelsaksische monnik het doopwater over hem uit te gieten. Met de koning zouden nog vele anderen gedoopt worden; ook Vrouwgaast, zijn zuster, zou christin worden. Bij de bron wachtte Wulfram de koning, en die met hem gedoopt zouden worden. Radboud stond nu voor de priester. “Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest,” zo begon de monnik. En de jongen, die hem tot knecht diende, antwoordde: “Gelijk het was in den beginne en nu en altijd, in de eeuwen der eeuwen. Amen.”

“Ik zal rein water over u uitstorten en gij zult van al uw ongerechtigheden gezuiverd worden, zegt de Heer.” Toen vroeg Wulfram de koning naar zijn naam. “Radboud is mijn naam.” – “Wat vraagt gij van de kerk Gods?” – “Ik vraag het geloof.” – “Wat geeft u het geloof?” – “Het eeuwige leven.”

Vraag en antwoord wisselden elkaar af. De koning verzaakte aan de duivel en al zijn werken en ijdelheden en geloofde aan God, aan Zijn enige Zoon en aan de Heilige Geest. Ten slotte vroeg Wulfram: “Wat vraagt gij?” – “Het doopsel,” antwoordde Radboud en hij zette zijn rechtervoet in het water. – “Wilt gij gedoopt worden?”

Op dat ogenblik rezen voor het geestesoog van de koning de gestalten van zijn gestorven voorouders op. Zijn vader en ook zijn grootvader, had hij gekend. Het waren beiden onverschrokken mannen geweest, die met krachtige vuist hadden geregeerd. Zij waren zijn voorbeeld geweest; zij hadden hem gevormd naar lichaam en geest. Zij hadden hem verteld van hun voorvaderen, die ook de zijne waren. En nu stonden zij allen om hem heen en keken hun nazaat in de ogen. Het scheen Radboud toe, dat zij hem uitdaagden. De koning richtte zich haastig tot de priester en hij vroeg hem: “Waar zijn mijn voorouders?” En hij verwachtte, dat Wulfram zou antwoorden: “In de hemel; daar waar helden thuis horen!” Maar de monnik schudde het hoofd: “Ik weet niet waar uw voorouders zijn. Wat weten wij mensen van de doden? Het is niet aan ons, slechts aan God, om over hen te oordelen.”

Toen werd Radboud bevreesd en hij riep uit: “Mijn voorouders zijn niet gedoopt. Zijn zij wellicht verdoemd?!” – “Ik weet het niet,” antwoordde de priester. “Gij weet het niet, maar gij veronderstelt het wel!” – “Nogmaals, wij weten niet, wat God met de zielen der afgestorvenen doet…” De koning liet Wulfram niet uitspreken. Met het oog op zijn voorouders gericht, riep hij uit: “Als gij denkt dat zij verdoemd zijn, dan wil ik met hen verdoemd zijn, want in het hiernamaals wil ik niet van hen gescheiden zijn!” – “Laat dit rusten, koning,” zo trachtte Wulfram de vorst tot andere gedachten te brengen. “En laat mij u thans mogen dopen.”

Op dat ogenblik trad Bernlef – dezelfde die Radboud al eerder voor het christendom had gewaarschuwd – naar voren en zei: “Waarom zoudt gij u laten dopen, wanneer gij daardoor de kans loopt niet in de hemel der voorvaderlijke helden te komen, doch in een geheel andere, waarin gij de metgezel van een slaaf, die aan een kruishout stierf, zult zijn?!”

Er was een ogenblik van afschuwelijke stilte, toen riep Radboud uit: “Ik wil, dat de hemel der helden na mijn dood mijn deel zal zijn!” Met een plotselinge ruk trok hij zijn rechtervoet uit het water. “Daartoe is voor mij uw doopsel niet nodig! Integendeel, het is een belemmering daartoe!”

Verder zwijgend verliet de koning de plaats, waar hij gedoopt zou worden. Maar achter zich hoorde bij het geweeklaag der andere Friese dopelingen, waaronder Iglo, de stoutmoedige krijgsoverste en Tako, de fijnzinnige ziener. En ook vernam hij het snikken van zijn zuster Vrouwgaast, die hij boven alle andere stervelingen lief had.


Leave a reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to site top