Natuurreligie

Natuurreligie

Een natuurreligie of natuurgodsdienst is de religie van de natuurvolkeren; mensen die nauw samenleven met de natuur en die alles als bezield en levend beschouwen. Men noemt een natuurreligie een animistisch geloof. Bomen, stenen, rivieren, sterren, planten, donder, maar ook woorden of gebruiksvoorwerpen zijn bekrachtigd: alles leeft en heeft een eigen ziel. Deze kracht of godheid is voor een eikenboom anders dan de geest of godheid van de Linde. De ene rivier is de andere niet en we kunnen allemaal voelen hoe verschillend het karakter is van de verschijningsvormen van water: een beek is anders dan een poel, een plas, een meer of de zee. Laat staan de krachten van een waterval of stroomversnelling. Je kunt bij wijze van spreke de levendige tinteling in je aderen al voelen stromen die het beeld van een waterval oproept.
We voelen het nog altijd. Helaas zijn we niet meer gewend daar een levende waarde aan te hechten, om er mee in contact te gaan.

 

Van oudsher was de mens zich bewust van zijn afhankelijkheid van de natuur. Een natuurramp of natte periode kan de oogst verpesten, de huizen vernielen, honger veroorzaken of sterfte. Een watersnood kon het voortbestaan van de hele stam in gevaar brengen. Doordat de mens van nu een grote veiligheid heeft opgebouwd met de techniek en bouwkunde voelen we ons niet meer afhankelijk van de natuur. Er is altijd eten, er is altijd een dak. Bijna altijd. We gaan dat contact niet meer aan.

 

De mens van weleer dacht dat ze de natuur kon beïnvloeden door haar gunstig te stemmen en er mee in contact te treden. Het brengen van offers en uitvoeren van (de juiste) rituelen zou de regen kunnen laten vallen, de maïs laten groeien, vruchtbaarheid bevorderen, en meer. Vaak wordt in een natuurreligie geloofd dat men na het huidige leven voortleeft als een geest die invloed heeft op de nabestaanden. Daarom is geesten- en voorouderverering belangrijk. Volgens Annine van der Meer werden de botten van voorouders  begraven in hun huis. Ze sliepen er op om ’s nacht in hun dromen de boodschappen en begeleiding van de dierbare overledenen te ontvangen.
De omgeving waar ze leefden werd beschouwd als een sacraal landschap; een beleving waarin een meerwaarde zit, als een verhaal om naar te luisteren en kijken. De berg is geen berg maar de borst van de Grote Moeder waaruit het water stroomt. Daarom is het water heilig en neem je niet meer dan nodig is en zul je de stroom niet verstoren. Of de stroom van de rivier die als een slang door het landschap slingert ís de heilige Slang der Levenskracht; men zal daar niet licht in stappen en niet oversteken zonder een offer te brengen. Kaarsrechte lijnen door het grasveld met een afwijkende begroeiing worden beschouwd als geestespaden. Grote rotsen die alleen door zuivere zielen met slechts een enkele vinger bewogen kunnen worden, terwijl een groep volwassen mannen er geen beweging in krijgt. Wegen waar de wetten van Zwaartekracht niet gelden. Er zijn vele verhalen over oude sacrale plaatsen te vertellen.
Voor de opkomst van het Christendom in Europa, waren er ook in Europa verschillende natuurvolkeren, zoals de Germanen en de Kelten. Deze hadden allerlei heiligdommen in de natuur, zoals heilige bomen, bronnen, open plekken in het bos, menhirs en steencirkels. Alles had zijn eigen Godin. Waarom het voornamelijk Godinnen waren in plaats van Goden heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat in die tijd matrilineaire moeders centraal stonden in de maatschappij; in die samenleving hadden vrouwen de leidende rol in het huishoudelijk, bestuurlijke en sociale leven. De betreffende godinnen zijn de beschermsters en instandhoudsters van natuurkrachten en de bijbehorende activiteiten. Zij kenden nog geen oppergod en aan hem ondergeschikte godheden, zoals er toentertijd geen staat bestond waarin mensen aan anderen onderworpen waren.

We lijken het te zijn vergeten na de komst van het Patriachaat en 2000 jaar Christendom. Gelukkig horen we de echo’s uit het verleden en herinneren andere culturen ons hier in het Westen aan de verbinding met de Natuur. Nu zie je het nog terug in Noord-Europa, Oost-Europa, Bretagne, Baskenland, Ierland, Sicilië, Beieren….

En natuurlijk leeft het voort in Afrika en Latijns-Amerika, Rusland, Azië. Ook de Indianen in Amerika hebben een natuurgodsdienstig geloof, evenals veel Aboriginals in Australië. In het verleden heeft het in veel beschavingen een belangrijke rol gespeeld, zoals in het oude Egypte, maar ook de Grieken met hun Dryaden (boomgeesten) en waternymphen.

Acceptatie van animisme – bezieling van alles – vormt de basis voor het begrijpen van ons verleden. Pas dan kunnen we de artefacten van onze voorouders in het juiste licht zien. Pas dan zullen de geheimen uit het verleden zich aan ons openbaren.

 

Nicole E. Zonderhuis

Eerder gepubliceerd op de website van Academie Pansophia

Back to site top